ECLI:NL:RBDHA:2024:15224

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
NL24.27366
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na beslissing op beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Afghaanse nationaliteit hebbende, had een herhaalde aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 5 juli 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 28 augustus 2024, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. B.A. Palm, en een tolk, M. Abdi. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. S. Zuithoff.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak (zaaknummer NL24.27365), een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft de minister wel veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, welke zijn vastgesteld op € 875,00. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand verleend door een derde.

De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, en is openbaar uitgesproken op 5 september 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.27366
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. B.A. Palm),
en

de minister van Asiel en Migratie1, verweerder (gemachtigde: mr. S. Zuithoff).

Procesverloop

Bij besluit van 5 juli 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de herhaalde aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.27365,
op 28 augustus 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Abdi. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt van Afghaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1988.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.27365, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt
de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,00 (1 punt voor het indienen
1. Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
05 september 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.