ECLI:NL:RBDHA:2024:15242

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
NL24.29620
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verblijfsvergunning asiel na vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiser, een vreemdeling die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was door de minister van Asiel en Migratie op 18 juli 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar tijdens de zitting op 5 september 2024 bleek dat eiser per 13 augustus 2024 met onbekende bestemming was vertrokken en dat zijn gemachtigde, mr. F.S. Boedhoe, geen contact meer had met hem. De rechtbank heeft de gemachtigde verzocht om informatie over het verblijf van eiser, maar deze kon geen details verstrekken. De rechtbank overwoog dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijf, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. Aangezien eiser geen contact meer had met zijn gemachtigde en er geen bewijs was dat hij nog in Nederland verbleef, concludeerde de rechtbank dat eiser geen rechtens te beschermen belang had bij een beoordeling van het bestreden besluit. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.29620
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. F.S. Boedhoe),

en
de minister van Asiel en Migratie, de minister (gemachtigde: mr. E.H.J.M. de Bonth).

Procesverloop

Bij besluit van 18 juli 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL24.29621, op 5 september 2024 op zitting behandeld. Op de zitting waren aanwezig: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft daarvoor de volgende motivering.
2. De rechtbank beantwoordt allereerst de vraag of eiser procesbelang heeft bij het beroep. Uit de melding van het COA blijkt immers dat eiser per 13 augustus 2024 met onbekende bestemming is vertrokken.
3. De rechtbank heeft gemachtigde verzocht om inlichtingen te verstrekken over het verblijf van eiser en het contact met eiser. In reactie hierop heeft de gemachtigde van eiser bij bericht van 2 september 2024 laten weten dat zij op dit moment geen contact heeft met eiser. Ook heeft de gemachtigde geen informatie ontvangen inzake het vertrek van eiser en is de huidige verblijfplaats van eiser niet bij gemachtigde bekend. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde verklaard dat zij via Whatsapp contact onderhield met eiser, maar dat het Whatsapp-nummer van eiser sinds 2 augustus 2024 niet meer in gebruik is. Ook heeft zij verklaard dat zij voor het laatst contact heeft gehad met eiser over de beroepsgronden die op 31 juli 2024 zijn ingediend en niet weet waar hij verblijft.
4. Uit vaste rechtspraak1 volgt dat, als de vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van dient te worden uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit houdt in dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.
5. Omdat eiser geen contact (meer) heeft met zijn gemachtigde valt niet in te zien dat hij nog prijs stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen rechtens te beschermen belang bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
6. Het beroep is dus niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 september 2024 door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
1. Zie onder meer de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579 en van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
10 september 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.