ECLI:NL:RBDHA:2024:15286
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een visumaanvraag voor kort verblijf en het niet tijdig beslissen op bezwaar
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers, een echtpaar van Syrische nationaliteit, tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een visum kort verblijf. De rechtbank behandelt ook het beroep tegen het niet tijdig beslissen op hun bezwaar. De eisers hebben een visum aangevraagd om hun dochter en schoonzoon in Nederland te bezoeken, maar de aanvraag werd afgewezen omdat zij onvoldoende sociale en economische binding met Syrië zouden hebben aangetoond. De rechtbank stelt vast dat de eisers op 10 september 2024 zijn gehoord, maar dat verweerder hen ten onrechte niet heeft gehoord in de bezwaarprocedure. De rechtbank oordeelt dat het horen in bezwaar een essentieel onderdeel van de procedure is en dat er geen sprake was van een kennelijk ongegrond bezwaar. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het hoorgebrek kan worden gepasseerd omdat eisers niet benadeeld zijn door dit gebrek. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar gegrond en stelt de hoogte van de dwangsom vast op € 902,-. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 2.187,50.