ECLI:NL:RBDHA:2024:15312

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
NL24.14431
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag na vrijwillige terugkeer naar land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 6 september 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 2 april 2024 ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 30 mei 2024 vrijwillig is teruggekeerd naar Nigeria, zijn land van herkomst, met ondersteuning van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Eiser heeft in een vertrekverklaring aangegeven dat hij Nederland vrijwillig verlaat en dat hij instemt met de beëindiging van openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel.

De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve beoordeeld of eiser nog procesbelang had bij de beroepsprocedure. Gezien de vrijwillige terugkeer en de vertrekverklaring, concludeerde de rechtbank dat eiser geen aanspraak meer wenst te maken op een asielvergunning in Nederland. Hierdoor heeft hij geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep tegen de ongegrondverklaring van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft het beroep dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag niet aan de orde komt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 september 2024, en partijen zijn niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. Eiser kan binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.14431
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. M.R. Verdoner),
en
de Minister van Asiel en Migratie, voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de door eiser ingediende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (asielaanvraag) ongegrond verklaard op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Eiser heeft tegen het voornoemd besluit beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. 1
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 31, eerste lid, Vw. Daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan worden afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag gegrond is op omstandigheden die een rechtsgrond voor verlening vormen.
Procesbelang
3. Verweerder heeft de rechtbank bericht dat eiser op 30 mei 2024 met ondersteuning van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) vrijwillig is vertrokken naar Nigeria, zijn land van herkomst. Hierbij heeft verweerder de vertrekverklaring van de IOM overgelegd waaraan een ondertekende vertrekverklaring is gehecht. Daarin geeft eiser te kennen dat hij Nederland vrijwillig verlaat en dat hij ermee instemt dat nog openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel worden beëindigd en/of de verblijfsvergunning wordt
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
ingetrokken. Gesteld noch gebleken is dat eiser deze verklaring niet vrijwillig, maar onder dwang of zonder kennis van de inhoud heeft ondertekend.
4. Gelet op het vorenstaande dient de rechtbank (ambtshalve) te beoordelen of eiser nog procesbelang heeft bij de onderhavige beroepsprocedure, voordat de rechtbank aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep kan toekomen.
5. Nog daargelaten of de instemming met de beëindiging van de nog openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel ook betekent dat bij de rechtbank aanhangig zijnde procedures zijn ingetrokken, volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) dat de vreemdeling onder deze omstandigheden geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Hierbij wijst de rechtbank op de uitspraak van de Afdeling van (bijvoorbeeld) 6 december 20182.
6. Op grond van het vorenstaande leidt de rechtbank uit de vertrekverklaring, in samenhang bezien met het feit dat eiser vrijwillig is teruggekeerd naar Nigeria, af dat hij in Nederland geen aanspraak meer wenst te maken op een asielvergunning. Gelet hierop heeft hij geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep gericht tegen het ongegrond verklaren van zijn asielaanvraag.
Conclusie
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de vraag of verweerder de asielaanvraag van eiser terecht ongegrond heeft verklaard niet zal beoordelen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
06 september 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.