ECLI:NL:RBDHA:2024:15340
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring van Algerijnse vreemdeling met verzoek om schadevergoeding
Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortduren van de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De maatregel was eerder opgelegd op 3 augustus 2024 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op dezelfde dag gesloten.
Eiser, geboren in 1993 en van Algerijnse nationaliteit, stelde dat er geen redelijk zicht op uitzetting naar Algerije was. Hij verwees naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 6 mei 2024, waarin werd geoordeeld dat het zicht op uitzetting niet ontbreekt, maar voerde aan dat de situatie sindsdien veranderd was. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende had onderbouwd dat zijn situatie anders was dan in de eerdere uitspraak. Bovendien was er een aanvraag voor een laissez-passer ingediend en stond er een presentatie bij de Algerijnse autoriteiten gepland.
De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat er geen aanleiding was om het verzoek om schadevergoeding toe te wijzen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.