In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door verweerder op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel 'familie en gezin'. Eiser heeft zijn aanvraag op 13 april 2023 ingediend, welke door verweerder op 14 april 2023 is ontvangen. De wettelijke beslistermijn van 90 dagen is door verweerder met drie maanden verlengd. Eiser heeft verweerder op 24 oktober 2023 in gebreke gesteld, wat na het verstrijken van de beslistermijn is gebeurd. De rechtbank oordeelt dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag van eiser. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld.
De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2024. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.