ECLI:NL:RBDHA:2024:15384
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- K.H.M.M. Otten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser na beoordeling van medische omstandigheden en eerdere hoorzittingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 19 september 2024, wordt het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1997, diende op 13 juni 2023 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 18 juni 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelde het beroep op 31 juli 2024, maar hield de zaak aan omdat eiser in het ziekenhuis lag. Op 4 september 2024 vond een tweede zitting plaats, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht de asielaanvraag van eiser als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiser had aangevoerd dat hij niet in staat was om zijn asielmotieven naar voren te brengen tijdens het gehoor, en dat hij opnieuw gehoord moest worden. De rechtbank concludeert echter dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn verhaal te doen en dat er geen verschoonbare redenen waren voor zijn afwezigheid bij eerdere afspraken. De rechtbank wijst erop dat uit het medische dossier van eiser niet blijkt dat hij ten tijde van het gehoor psychische klachten had die hem verhinderden om gehoord te worden. De rechtbank concludeert dat de minister geen aanleiding had om eiser opnieuw te horen en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.
De uitspraak eindigt met de mededeling dat het beroep ongegrond is verklaard en dat er geen proceskostenveroordeling volgt. Eiser kan in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen een week na verzending van de uitspraak.