Op 6 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiseres had op 26 december 2022 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar mvv-aanvraag. De minister heeft geen verweerschrift ingediend en de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, waardoor het onderzoek is gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overweegt dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld, aangezien de beslistermijn door de minister is overschreden. De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat de minister al 42 dagen in gebreke is.
Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 187,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.