ECLI:NL:RBDHA:2024:15417
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep inzake niet-tijdige beslissing op asielaanvraag
Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de niet-tijdige beslissing op een asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A. Krikke, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek zonder zitting heeft gesloten.
De rechtbank overweegt dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen voordat hij beroep kan instellen. De eiser had zijn aanvraag ingediend op 3 september 2023, en de beslistermijnen waren verlengd door het besluit WBV 2023/3, dat van kracht is sinds 27 januari 2023. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser met negen maanden is verlengd, waardoor de Staatssecretaris tot uiterlijk 3 december 2024 de aanvraag moet beslissen.
De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van de eiser, die op 5 maart 2024 was ingediend, te vroeg was, omdat deze niet voldeed aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van niet-tijdig beslissen. Hierdoor is het beroep van de eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verwijst naar een eerdere uitspraak van 16 februari 2024 ter motivering van haar beslissing. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.