ECLI:NL:RBDHA:2024:15421
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door niet-tijdige beslissing van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de niet-tijdige beslissing op een asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A. Krikke, had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek zonder zitting heeft gesloten.
De rechtbank overweegt dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen bij het bestuursorgaan voordat hij beroep kan instellen. In dit geval was de asielaanvraag van eiser ingediend op 3 september 2023, en volgens het besluit WBV 2023/3, dat op 27 januari 2023 in werking is getreden, zijn de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengd. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 6 maart 2024 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn tot 3 december 2024 is verlengd.
Daarom is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na de uitspraak.