ECLI:NL:RBDHA:2024:15666
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en verantwoordelijkheidsverdeling tussen Nederland en Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had zijn asielaanvraag op 22 oktober 2022 ingediend, maar de Staatssecretaris heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, omdat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 april 2023 heeft geoordeeld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië niet langer kan worden gehanteerd. Dit betekent dat Nederland vanaf die datum verantwoordelijk is voor de behandeling van asielaanvragen van personen die in Italië zouden moeten worden opgevangen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de termijn voor het beslissen op de aanvraag van eiser was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking is getreden. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag van eiser nog niet verstreken op het moment dat hij op 13 februari 2024 een ingebrekestelling indiende. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van niet tijdig beslissen niet zijn vervuld. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing binnen vier weken na verzending van de uitspraak.