ECLI:NL:RBDHA:2024:15843
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het bestuursrecht
In deze zaak heeft eiser op 13 maart 2023 aanvragen ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor drie personen. Eiser heeft de minister van Asiel en Migratie in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op deze aanvragen. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 7 december 2023, waarin een beslistermijn van acht weken werd opgelegd, heeft eiser op 2 augustus 2024 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestuursorgaan niet binnen de gestelde termijn heeft beslist, wat het beroep kennelijk gegrond maakt. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken en heeft een dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 437,50 en moet verweerder het griffierecht van € 187 vergoeden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de behandeling van het beroep aan te houden, ondanks het verzoek van verweerder om een ruimere beslistermijn.