ECLI:NL:RBDHA:2024:15891

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
NL23.30561
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag voor mvv als familie of gezinslid

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er niet tijdig was beslist op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het verblijfsdoel 'verblijf als familie of gezinslid'. De rechtbank heeft op 7 maart 2024 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Op 13 november 2023 heeft de Staatssecretaris alsnog een besluit genomen op het bezwaar van eiseres. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de Staatssecretaris inmiddels op het bezwaar heeft beslist. Hierdoor heeft eiseres geen procesbelang meer bij een oordeel van de rechtbank over haar beroep. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, omdat het bestreden besluit op bezwaar te laat is genomen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, en daarnaast moet de Staatssecretaris het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- vergoeden. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en de beslissing is op dezelfde dag bekendgemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.30561
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. I.J.M. Oomen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar gericht tegen de afwijzing van haar aanvraag om een mvv voor het verblijfsdoel ‘verblijf als familie of gezinslid’ .
Op 13 november 2023 heeft verweerder alsnog een besluit genomen op het bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.2 Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.3 Dat is wat eiseres heeft gedaan.
3. Het beroep van eiseres is echter kennelijk niet-ontvankelijk. Eiseres wilde met haar beroep namelijk bereiken dat verweerder zou beslissen op haar bezwaar. Omdat verweerder dit inmiddels heeft gedaan, heeft eiseres geen belang meer bij een oordeel van de rechtbank over haar beroep. Tenzij geheel aan het beroep tegemoetgekomen wordt, heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit (artikel 6:20, derde lid, van de Awb). Omdat verweerder het bezwaar gegrond heeft verklaard en in het besluit op bezwaar inwilligend op de aanvraag van eiseres heeft beslist
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
en eiseres geen gronden tegen dit besluit op bezwaar heeft aangevoerd, gaat de rechtbank ervan uit dat geheel aan het beroep van eiseres is tegemoetgekomen. Dit betekent dat het beroep geen betrekking heeft op het alsnog genomen besluit.
Proceskostenveroordeling
4. Over de vergoeding van de proceskosten die eiseres vraagt overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken. Het bestreden besluit op bezwaar van 13 november 2023 is namelijk te laat genomen. Eiseres heeft tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht beroep ingesteld. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen.4
5. De rechtbank stelt de proceskosten die verweerder moet betalen vast op € 437,50. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5). Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50;
  • bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier.
4 Artikel 8:75, eerste lid, van de Awb, artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 maart 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.