In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er niet tijdig was beslist op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het verblijfsdoel 'verblijf als familie of gezinslid'. De rechtbank heeft op 7 maart 2024 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Op 13 november 2023 heeft de Staatssecretaris alsnog een besluit genomen op het bezwaar van eiseres. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de Staatssecretaris inmiddels op het bezwaar heeft beslist. Hierdoor heeft eiseres geen procesbelang meer bij een oordeel van de rechtbank over haar beroep. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, omdat het bestreden besluit op bezwaar te laat is genomen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, en daarnaast moet de Staatssecretaris het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- vergoeden. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en de beslissing is op dezelfde dag bekendgemaakt.