In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingediend na de uitspraak van de rechtbank van 1 augustus 2023. In die eerdere uitspraak werd bepaald dat de minister van Asiel en Migratie binnen twintig weken moest beslissen op de aanvraag van eiseres voor een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De minister heeft echter geen verweerschrift ingediend en heeft niet tijdig een besluit genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is, omdat de minister niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 200,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 187,- door de minister moet worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is openbaar gemaakt op 29 augustus 2024. Eiseres heeft gelijk gekregen in haar beroep, en de rechtbank heeft de minister verplicht om binnen de gestelde termijn een besluit te nemen op de aanvraag.