In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres behandeld dat is ingediend na een eerdere uitspraak van 17 oktober 2023. In die uitspraak werd verweerder opgedragen om binnen acht weken na verzending van de uitspraak te beslissen op de aanvraag van eiseres. Eiseres stelt dat verweerder deze termijn niet heeft nageleefd, wat aanleiding geeft voor haar beroep. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank oordeelt dat eiseres recht heeft op vrijstelling van griffierecht, omdat zij aan de voorwaarden voldoet. Verweerder had verzocht om aanhouding van het beroep, maar de rechtbank wijst dit verzoek af, omdat het niet tijdig beslissen in beginsel niet kan worden aangehouden. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen, waardoor het beroep gegrond is.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien verweerder besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen zestien weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 200,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 437,50, omdat het beroep gegrond is verklaard.