ECLI:NL:RBDHA:2024:16215

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
NL 24 35310
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet tijdig beslissen in asielzaken; beroep niet-ontvankelijk verklaard

Op 3 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende asielaanvragen. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.M. Volwerk, had beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat er niet tijdig een besluit was genomen op haar aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling op 27 augustus 2024 was verzonden en dat het beroep op 10 september 2024 was ingediend. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat niet was voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en deed dit zonder zitting. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat als een bestuursorgaan niet tijdig een besluit neemt, er mogelijkheden zijn voor het instellen van beroep, maar dat dit moet gebeuren binnen de gestelde termijnen. De rechtbank heeft ook de regels omtrent de bestuurlijke dwangsom uiteengezet, die van toepassing zijn bij overschrijding van de beslistermijn. In dit geval was de beslissing van de rechtbank dat de minister alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moest nemen, met de mogelijkheid van een rechterlijke dwangsom bij overschrijding van deze termijn. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de rechtbank de relevante artikelen heeft genoemd die van toepassing zijn op deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.35310

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld.

Overwegingen

Voor het wettelijk kader en de aan het beroep ten grondslag liggende overwegingen verwijst de rechtbank naar de aan deze uitspraak gehechte bijlage.
Is de beslistermijn overschreden?
( x) Ja
( ) Nee
Is er een correcte ingebrekestelling en is het beroep meer dan twee weken later ingesteld?
( ) Ja
(x) Nee. De ingebrekestelling is op 27 augustus 2024 verzonden door eiseres en diezelfde dag door verweerder ontvangen. Het beroep is op 10 september 2024 ingediend.
Is het beroep gegrond?
( x) Nee
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
( ) Ja

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 3 oktober 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Bijlage

De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
Als niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een beroep tegen niet tijdig beslissen, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. Dit is de bestuurlijke dwangsom. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Deze dwangsom kan slechts eenmaal worden vastgesteld. [4]
Specifiek voor het niet tijdig beslissen op asielaanvragen:
Met de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND heeft de wetgever de bestuurlijke dwangsom afgeschaft in asielzaken. Dit is niet in strijd met het Unierecht. [5]
Als verweerder nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit in beginsel doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak. [6] Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen. [7]
De rechtbank bepaalt dat verweerder bij het overschrijden van de door de rechtbank vastgestelde termijn een dwangsom verschuldigd is voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden. [8] Dit is de rechterlijke dwangsom. Daarbij past de rechtbank het landelijke beleid toe. [9]
Als eiser is bijgestaan door een rechtsbijstandverlener, stelt de rechtbank een vergoeding vast van zijn kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. [10] De zaak is van licht gewicht als het alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden en/of een dwangsom is verbeurd.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4.Artikel 4:17 van Awb.
5.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3352.
6.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
7.Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
8.Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
9.Gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
10.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.