Op 3 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende asielaanvragen. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.M. Volwerk, had beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat er niet tijdig een besluit was genomen op haar aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling op 27 augustus 2024 was verzonden en dat het beroep op 10 september 2024 was ingediend. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat niet was voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en deed dit zonder zitting. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat als een bestuursorgaan niet tijdig een besluit neemt, er mogelijkheden zijn voor het instellen van beroep, maar dat dit moet gebeuren binnen de gestelde termijnen. De rechtbank heeft ook de regels omtrent de bestuurlijke dwangsom uiteengezet, die van toepassing zijn bij overschrijding van de beslistermijn. In dit geval was de beslissing van de rechtbank dat de minister alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moest nemen, met de mogelijkheid van een rechterlijke dwangsom bij overschrijding van deze termijn. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de rechtbank de relevante artikelen heeft genoemd die van toepassing zijn op deze procedure.