Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, een Kazachse nationaliteit, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag, gebaseerd op het Dublin-systeem. Eiser betwistte dit en voerde aan dat de situatie in Polen onveilig is voor hem, vooral vanwege zijn seksuele geaardheid en de slechte omstandigheden voor LHBTI-personen. Eiser stelde dat hij een duurzame relatie heeft met zijn partner, die in Nederland een asielaanvraag heeft ingediend, en dat Nederland daarom verantwoordelijk is voor zijn aanvraag op grond van artikel 10 van de Dublinverordening. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom artikel 10 niet van toepassing zou zijn en vernietigde het bestreden besluit. De rechtbank verplichtte de staatssecretaris om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak, en kende eiser een proceskostenvergoeding toe van € 1.750.