ECLI:NL:RBDHA:2024:16454

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.37361
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om heropening van de maatregel van bewaring van een Marokkaanse eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Marokkaanse eiser. De eiser had op 1 september 2024 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen, waartegen hij beroep had ingesteld. De rechtbank heeft het onderzoek op 2 oktober 2024 gesloten, waarna de eiser op dezelfde dag een verzoek tot heropening indiende. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding was om het onderzoek te heropenen, omdat de eiser nieuwe gronden aanvoerde die niet eerder waren ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat de toestemming van het Openbaar Ministerie voor de uitzetting van de eiser correct was verleend, ondanks de eerdere veroordelingen van de eiser. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.37361

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. P.H. Hillen),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: mr. H.J. Toonders).

Procesverloop

Verweerder heeft op 1 september 2024 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd. [1] Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 2 oktober 2024 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [datum] 1972 en heeft de Marokkaanse nationaliteit
Toetsingskader
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen, rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of vanaf 11 september 2024 de maatregel van bewaring rechtmatig is.
Verzoek tot heropening
4. De rechtbank heeft op 2 oktober 2024, om 12:00 uur het onderzoek gesloten en partijen middels een bericht in het digitale dossier hiervan op de hoogte gesteld. Eiser heeft op dezelfde dag om 12:33 uur een verzoek tot heropening gedaan en heeft daarnaast om 12:34 uur nog een inhoudelijk standpunt ingenomen.
5. Uit artikel 2.16, derde lid, van het Procesreglement [3] volgt dat stukken die na het sluiten van het onderzoek zijn ingediend buiten beschouwing blijven, tenzij deze aanleiding geven tot heropening van het onderzoek. De rechtbank ziet in hetgeen eiser na het sluiten van het onderzoek heeft aangevoerd geen aanleiding om het onderzoek te heropenen. Eiser heeft een geheel nieuwe beroepsgrond aangevoerd. De rechtbank acht eiser voldoende in de gelegenheid te zijn gesteld om de gronden te formuleren en is de rechtbank van oordeel dat het in dit stadium van de procedure niet meer mogelijk is om zijn eerder ingediende gronden uit te breiden. Om die reden zal de rechtbank hetgeen eiser na het sluiten van het onderzoek naar voren heeft gebracht buiten beschouwing laten. Op grond van artikel 2.16, vierde lid, van het Procesreglement zal eisers inhoudelijk standpunt wel opgenomen blijven in het digitale dossier.
Verklaring van geen bezwaar OM [4]
6. Eiser voert aan dat hij twee onvoorwaardelijke gevangenisstraffen moet uitzitten en de toestemmingen van het OM om tot uitzetting over te gaan van 2 en 6 september 2024 dateren van voor die veroordelingen. Verweerder was gehouden om opnieuw toestemming te vragen, zodat een eventuele uitzetting onrechtmatig is.
7. Uit de stukken in het dossier blijkt dat de officier van justitie op 5 september 2024, 13 september 2024 en laatstelijk op 26 september 2024 toestemming heeft gegeven om eiser uit te zetten, waarbij de door eiser genoemde veroordelingen van twee onvoorwaardelijke gevangenisstraffen zijn betrokken. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is.
Ambtshalve toets
8. Tot slot leidt ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring op enig moment onrechtmatig was.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 9 oktober 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Rb Den Haag (zittingsplaats Middelburg) 12 september 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:14532.
3.Procesreglement bestuursrecht rechtbanken – vanaf 1 januari 2024.
4.Openbaar Ministerie.