Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , eisers
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2024, hebben eisers, als gezinsleden, afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen, ingediend op 4 november 2021. De minister van Asiel en Migratie heeft op 11 juni 2024 de asielaanvragen van eisers ingewilligd, maar eisers hebben hun beroepen gehandhaafd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er samenhang is tussen de zaken van eisers, aangezien zij gezamenlijk zijn ingereisd en gelijktijdig hun aanvragen hebben ingediend. De rechtbank oordeelt dat, nu de asielaanvragen zijn ingewilligd, de beroepen tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk zijn, omdat eisers geen procesbelang meer hebben. Daarnaast is de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND van toepassing, waardoor er geen bestuurlijke dwangsommen kunnen worden opgelegd aan de minister.
De rechtbank heeft de beroepen van eisers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, maar heeft de minister wel veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50. Dit bedrag is berekend op basis van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, waarbij de rechtbank de wegingsfactor 'licht' heeft toegepast, gezien het feit dat het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.