ECLI:NL:RBDHA:2024:16596
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van uitstel van vertrek voor een Iraakse asielzoeker met medische noodzaak
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Iraakse eiser tegen de ambtshalve afwijzing van zijn aanvraag tot uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser, die lijdt aan terminale nierinsufficiëntie en afhankelijk is van hemodialyse, heeft eerder asiel aangevraagd, maar zijn verzoeken zijn afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep, dat is ingediend tegen de beslissing van de minister van Asiel en Migratie, die het bezwaar van de eiser ongegrond heeft verklaard. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de noodzakelijke medische zorg in Irak beschikbaar is en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen toegang heeft tot deze zorg. De rechtbank oordeelt dat het BMA-advies zorgvuldig is opgesteld en dat de minister niet verplicht was om de eiser te horen, aangezien hij niet heeft gereageerd op de uitnodiging daartoe. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de beslissing van de minister in stand blijft.