ECLI:NL:RBDHA:2024:16770

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.28123
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens ontbreken procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2024 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door mr. Z.M. Alaca, had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, waarin zijn asielaanvraag op 10 juli 2024 niet-ontvankelijk was verklaard. Tijdens de zitting op 10 oktober 2024 was de eiser niet aanwezig, noch zijn gemachtigde, wat leidde tot de vraag of er nog procesbelang was bij het beroep.

De rechtbank overwoog dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt en geen contact meer heeft met zijn gemachtigde, er van uitgegaan moet worden dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk had verzocht. In dit geval had de minister op 1 oktober 2024 gemeld dat de eiser op 4 september 2024 met onbekende bestemming was vertrokken en sindsdien niet meer was teruggekeerd. De gemachtigde van de eiser had op 1 oktober 2024 laten weten dat hij op 2 september 2024 voor het laatst contact had gehad met de eiser.

Aangezien de gemachtigde niet meer wist waar de eiser zich bevond en er geen contact meer was, concludeerde de rechtbank dat de eiser geen rechtens te beschermen belang had bij de beoordeling van het bestreden besluit. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wat betekende dat het bestreden besluit in stand bleef. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd melding gemaakt van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.28123
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. Z.M. Alaca),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. J.R Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 10 juli 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard. [1]
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 10 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiser is, zonder voorafgaand bericht, niet verschenen. Gemachtigde van eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van procesbelang. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2. De rechtbank moet ambtshalve de vraag beantwoorden of eiser procesbelang heeft bij zijn beroep. Als eiser geen procesbelang heeft, dan beoordeelt de rechtbank het beroep niet inhoudelijk.
3. Uit vaste rechtspraak volgt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt en niet aan verweerder laat weten waar hij verblijft, ervan wordt uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. [2] Als een vreemdeling nog wel contact onderhoudt met zijn gemachtigde laat hij daarmee blijken nog wel prijs te stellen op bescherming in Nederland en heeft hij een belang bij zijn beroep. De gemachtigde moet weten waar in Nederland de vreemdeling verblijft en hij moet contact hebben met de vreemdeling over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.
4. Verweerder heeft op 1 oktober 2024 de rechtbank bericht dat eiser op 4 september 2024 met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang. Verweerder heeft daarbij een schermafdruk overgelegd uit zijn interne systeem. Eiser heeft zich sindsdien niet meer gemeld. De gemachtigde van eiser heeft de rechtbank op 1 oktober 2024 laten weten dat hij op 2 september 2024 voor het laatst contact heeft gehad met eiser. Na die datum heeft de gemachtigde geen contact meer kunnen krijgen.
5. De gemachtigde van eiser weet dus niet waar eiser zich bevindt en heeft geen contact meer met hem over de voortgang van de procedure. Dit betekent dat eiser niet heeft laten blijken dat hij nog prijs stelt op de door hem verzochte bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen rechtens te beschermen belang bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2024 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en het proces-verbaal daarvan is openbaar gemaakt doormiddel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Volgt uit de uitspraak van Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662.