Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiser, een Braziliaanse nationaliteit houder, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, omdat eiser niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en er geen sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met zijn moeder, de referente. Eiser had zijn aanvraag ingediend met het doel om bij zijn moeder in Nederland te verblijven, die ernstig ziek was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister terecht had geoordeeld dat er geen gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM bestond, omdat de emotionele en financiële afhankelijkheid niet boven de gebruikelijke band tussen ouder en kind uitstak. Eiser had ook geen recht op vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van de hardheidsclausule, omdat de omstandigheden die hij aanvoerde niet als bijzonder genoeg werden beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het bestreden besluit niet in strijd was met de zorgvuldigheids- en motiveringsbeginselen.