In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als verblijfsdoel ‘familie- of gezin’ bij zijn vader. De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 7 april 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 20 maart 2024 op het bezwaar van eiser is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 20 augustus 2024 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister aanwezig waren, evenals de referent.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser ongelijk krijgt en de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank oordeelt dat de minister een beschermenswaardig familie- en gezinsleven heeft aangenomen, maar dat de belangenafweging in het nadeel van eiser uitvalt. De rechtbank concludeert dat de minister niet ten onrechte heeft gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor de gevraagde mvv, omdat de belangen van de Nederlandse overheid zwaarder wegen dan het persoonlijke belang van eiser en referent. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen objectieve belemmering is om het gezinsleven uit te oefenen in Ethiopië en dat de minister de belangen van eiser als kind voldoende heeft meegewogen. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM.