ECLI:NL:RBDHA:2024:17144

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.35424
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende verblijfplaats van eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen twee besluiten van de minister van Asiel en Migratie, waarbij zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen en de overdrachtstermijn aan Duitsland werd verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 25 juli 2024 met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang en sindsdien geen contact heeft gehad met zijn gemachtigde. Hierdoor heeft eiser geen procesbelang meer bij zijn beroep, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van zijn verzoek. De rechtbank heeft de beroepen niet inhoudelijk beoordeeld en beide bestreden besluiten in stand gelaten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.34533 en NL24.35424
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M.G. Crompvoets),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Procesverloop

Bij besluit van 2 september 2024 (bestreden besluit 1) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] Bij besluit van 3 september 2024 (bestreden besluit 2) heeft verweerder de overdrachtstermijn voor overdracht aan Duitsland verlengd, omdat eiser is ondergedoken. [2]
Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft beide beroepen op 17 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Gemachtigde van eiser en eiser zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank verklaart het beroep tegen beide bestreden besluiten niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van procesbelang. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2. De rechtbank moet ambtshalve de vraag beantwoorden of eiser procesbelang heeft bij zijn beroep. Als eiser geen procesbelang heeft, dan beoordeelt de rechtbank het beroep niet inhoudelijk.
3. Uit vaste rechtspraak volgt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt en niet aan verweerder laat weten waar hij verblijft, ervan wordt uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. [3] Als een vreemdeling nog wel contact onderhoudt met zijn gemachtigde laat hij daarmee blijken nog wel prijs te stellen op bescherming in Nederland en heeft hij een belang bij zijn beroep. De gemachtigde moet weten waar in Nederland de vreemdeling verblijft en hij moet contact hebben met de vreemdeling over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.
4. Verweerder heeft op 15 oktober 2024 de rechtbank bericht dat eiser op 25 juli 2024 met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang. Verweerder heeft daarbij een schermafdruk overgelegd uit zijn interne systeem. Eiser heeft zich sindsdien niet meer gemeld. De gemachtigde van eiser heeft op 15 oktober 2024 telefonisch aan de griffier medegedeeld dat zij geen contact heeft met eiser.
5. De gemachtigde van eiser weet dus niet waar eiser zich bevindt en heeft geen contact meer met hem over de voortgang van de procedure. Dit betekent dat eiser niet heeft laten blijken dat hij nog prijs stelt op de door hem verzochte bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen rechtens te beschermen belang bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
6. Het beroep tegen beide bestreden besluiten is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat beide bestreden besluiten in stand blijven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2024 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en het proces-verbaal daarvan is openbaar gemaakt doormiddel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Op grond van artikel 29, tweede lid, van de Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening).
3.Volgt uit de uitspraak van Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662.