ECLI:NL:RBDHA:2024:17189

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.35865
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving

Op 22 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie had op 12 september 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag, met zaaknummer NL24.35864, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. H.A. van der Wal als griffier. De beslissing is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.35865

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [V-nummer],
geboren op [geboortedatum],
van Nigeriaanse nationaliteit,
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

1. Bij besluit van 12 september 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
2.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

2. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.35864, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. van der Wal, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.