ECLI:NL:RBDHA:2024:1722
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen. Dit besluit was gebaseerd op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser een visum van Frankrijk had ontvangen. Eiser heeft aangevoerd dat hij asiel wilde aanvragen in Frankrijk, maar dat hij te maken kreeg met lange wachttijden en het ontbreken van een tolk, wat hem heeft doen besluiten om Frankrijk te verlaten.
De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet in geschil is dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de asielaanvraag. De kern van het geschil betreft de vraag of Frankrijk zich houdt aan zijn internationale verplichtingen ten aanzien van asielzoekers, met name wat betreft opvang en de asielprocedure. Eiser heeft verwezen naar het AIDA-rapport, dat problemen met de opvang van asielzoekers in Frankrijk aantoont. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de situatie van eiser niet voldoet aan de hoge drempel van verregaande materiële deprivatie, die vereist is voor een geslaagd beroep.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.