ECLI:NL:RBDHA:2024:173

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
NL23.30940
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbreken van beroepsgronden

In deze zaak heeft eiser op 28 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank, zittende in Groningen, heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt uit dat een eiser in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals vereist in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser heeft nagelaten om deze gronden te vermelden, ondanks een verzoek van de rechtbank op 29 september 2023 om dit verzuim te herstellen voor 13 oktober 2023.

Aangezien eiser binnen de gestelde termijn geen beroepsgronden heeft ingediend en ook geen reden heeft gegeven voor dit verzuim, concludeert de rechtbank dat er geen verontschuldiging voor het ontbreken van de gronden is. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.30940

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. T. der Bedrosian),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Op 28 september 2023 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

Overwegingen

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij bericht van 29 september 2023 verzocht om uiterlijk vrijdag 13 oktober 2023 dit verzuim te herstellen.
4. Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend.
5. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.