Op 25 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.S. Yap, heeft beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, die voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uiterste termijn van 21 maanden voor het nemen van een besluit op de asielaanvraag is overschreden, zoals vermeld in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn. Hierdoor heeft de rechtbank de minister opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen op de asielaanvraag.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en bepaald dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de wettelijke vereisten voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit en de mogelijkheid van een rechterlijke dwangsom.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming in asielzaken en de gevolgen van het niet naleven van de wettelijke termijnen door de overheid. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing van de rechtbank.