ECLI:NL:RBDHA:2024:17492

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
NL22.14929 en NL22.14930
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag Nigeriaanse eiser met politieke overtuiging en risico op vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser, geboren in 1979, die een opvolgende asielaanvraag had ingediend. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Achttienribbe, had eerder in 2015 een asielaanvraag ingediend die was afgewezen. In zijn huidige aanvraag stelde hij dat hij politiek actief was voor de beweging 'The Indigenous People of Biafra' (IPOB) en dat hij bij terugkeer naar Nigeria het risico liep op vervolging door de autoriteiten vanwege zijn politieke overtuiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere afwijzing van de asielaanvraag in 2015 in rechte vaststaat, maar dat de huidige aanvraag nieuwe elementen bevat die een zorgvuldige beoordeling vereisen.

De rechtbank oordeelde dat de verweerder, de minister van Asiel en Migratie, niet voldoende had aangetoond dat er een uitputtend en grondig onderzoek was verricht naar de specifieke persoonlijke situatie van de eiser en de algemene context in Nigeria. De rechtbank vond dat de verweerder onvoldoende rekening had gehouden met de risico's die IPOB-leden lopen bij terugkeer naar Nigeria, en dat de beoordeling van de politieke activiteiten van de eiser in Nederland en Nigeria niet adequaat was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de uitspraak van de rechtbank en relevante jurisprudentie in acht genomen moeten worden.

De rechtbank heeft ook de proceskosten van de eiser toegewezen, vastgesteld op € 2.625,-. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de vereisten voor een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen, vooral in gevallen waarin politieke overtuigingen en risico's op vervolging aan de orde zijn.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.14929 (beroep)
NL22.14930 (voorlopige voorziening)
[V-Nummer]
uitspraak van de meervoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] 1979, van Nigeriaanse nationaliteit, eiser/verzoeker, hierna te noemen: eiser
(gemachtigde: mr. R. Achttienribbe),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. R. Radema).

Procesverloop

Bij besluit van 28 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende asielaanvraag van eiser van 6 mei 2021 tot verlening van een verblijfsvergunning afgewezen als kennelijk ongegrond.
Op 3 augustus 2022 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. Op dezelfde datum heeft eiser verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist.
De meervoudige kamer van de rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op 4 juli 2024 aangehouden omdat de opgeroepen tolk niet op de zitting is verschenen.
Het onderzoek ter zitting is voortgezet op 12 september 2024. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig A. Madu, tolk in de taal Igbo. De meervoudige kamer/voorzieningenrechter (hierna: rechtbank) heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Eerdere procedure
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1979 in Lagos, Nigeria. Eiser heeft eerder, in 2015 in Nederland, een asielaanvraag ingediend vanwege problemen met de broers van [naam 1] , met wie hij een relatie had. Verweerder heeft eisers relaas ongeloofwaardig geacht en daarom de asielaanvraag afgewezen. Deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, heeft het daartegen ingediende beroep bij uitspraak van 26 januari 2016 [1] ongegrond verklaard. De afwijzing van deze asielaanvraag uit 2015 staat inmiddels in rechte vast.
Asielrelaas
2.1.
Eiser heeft op 6 mei 2021 een opvolgende asielaanvraag ingediend en daar het volgende aan ten grondslag gelegd. Eiser heeft verklaard dat hij uit de regio Biafra afkomstig is en dat hij politiek actief is voor “The Indigenous People of Biafra” (IPOB). Deze beweging strijdt voor de onafhankelijkheid van deze regio. Eiser heeft verklaard dat hij zich in 2013 bij deze beweging in Nigeria heeft aangesloten. Eiser heeft mensen op straat verteld over IPOB en heeft flyers uitgedeeld. Ook is eiser toen hij nog in Nigeria was naar drie vergaderingen en twee protesten van IPOB geweest. Bij het eerste protest waar eiser was, zijn de aanwezigen door de politie gewaarschuwd. Bij het tweede protest begon de politie te schieten. Volgens eiser weet de Nigeriaanse politie dat hij actief is voor IPOB omdat hij gezien is bij één van deze protesten.
2.2.
Nadat eiser in 2014 uit Nigeria is vertrokken heeft hij zich in 2018 bij IPOB in Nederland aangesloten. Eiser gaat in Nederland naar vergaderingen van IPOB en helpt bij het voorbereiden daarvan. Ook neemt eiser deel aan demonstraties en activiteiten van IPOB. Eiser heeft verder verklaard dat indien hij terug zou moeten naar Nigeria hij zijn politieke activiteiten voor IPOB zal blijven voortzetten. Volgens eiser loopt hij hierdoor het risico dat hij door de Nigeriaanse autoriteiten gevangen zal worden genomen of zal worden gedood. Verder heeft eiser verklaard dat hij denkt dat de Nigeriaanse autoriteiten op de hoogte zijn van zijn activiteiten in Nederland. Volgens eiser worden foto’s van activiteiten van IPOB, waar eiser op staat, op sociale media gezet en sociale media door de Nigeriaanse autoriteiten gemonitord.
Besluitvorming
3.1.
Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiser de volgende relevante elementen:
a. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
b. Eiser is in Nederland politiek actief geworden voor IPOB;
c. Eiser is in Nigeria politiek actief geweest voor IPOB.
3.2.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Ook acht verweerder geloofwaardig dat eiser in Nederland politiek actief is geworden voor IPOB. Verweerder acht echter niet geloofwaardig dat eiser al in Nigeria politiek actief is geweest voor IPOB.
Politieke activiteiten IPOB in Nigeria
4. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat zijn verklaringen over dat hij in Nigeria politiek actief geweest is voor IPOB wel geloofwaardig zijn. Volgens eiser heeft hij voldoende toegelicht wat zijn beweegredenen zijn om zich aan te sluiten bij deze organisatie. Ook vindt eiser dat zijn verklaringen in relatie tot zijn specifieke omstandigheden bezien moeten worden. Zo is eiser analfabeet, heeft hij een laag intelligentieniveau, is hij depressief en in behandeling voor een posttraumatische stressstoornis. Al deze factoren beïnvloeden de mogelijkheden van eiser om te verklaren. Volgens eiser is dit ook de reden waarom hij bij zijn eerste asielaanvraag in 2015 niet over zijn politieke activiteiten heeft verklaard. Ook vindt eiser dat verweerder zijn verklaringen over zijn politieke activiteiten in Nigeria inhoudelijk onvoldoende heeft beoordeeld op geloofwaardigheid.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat ongeloofwaardig is dat eiser in Nigeria politiek actief is geweest voor IPOB. Verweerder heeft daarvoor van belang mogen achten dat eiser in zijn eerste asielprocedure heeft verklaard dat hij in Nigeria geen persoonlijke problemen heeft ondervonden vanwege een politieke overtuiging of door hem ontplooide activiteiten. [2] Eiser heeft pas in deze procedure, bij de opvolgende asielaanvraag, verklaard dat hij vanwege deelname aan vergaderingen en protesten van IPOB wel degelijk problemen in Nigeria heeft ondervonden. De rechtbank is het met verweerder eens dat niet valt in te zien waarom eiser dit niet bij zijn eerste asielaanvraag heeft verklaard, terwijl hij daar wel expliciet naar is gevraagd. Eisers betoog dat verweerder zijn verklaringen over zijn politieke activiteiten in Nigeria inhoudelijk onvoldoende heeft beoordeeld, leidt niet tot een ander oordeel. De door eiser gestelde omstandigheden, namelijk dat hij analfabeet is, een laag intelligentieniveau heeft, depressief is en in behandeling voor een posttraumatische stressstoornis verklaren en rechtvaardigen niet voldoende waarom hij pas nu in deze procedure en niet al bij zijn eerste asielaanvraag heeft verklaard over activiteiten voor IPOB in Nigeria. De stukken die eiser ter onderbouwing van genoemde omstandigheden heeft overgelegd [3] bieden geen aanknopingspunten voor het oordeel dat eiser in zijn nader gehoor in de eerste asielprocedure niet, of niet voldoende in staat was om te verklaren over wat hij in Nigeria heeft meegemaakt. Eisers beroepsgrond slaagt dus niet.
Fundamentele politieke overtuiging
6.1.
In het bestreden besluit heeft verweerder aan eiser tegengeworpen dat bij hem niet is gebleken dat hij een fundamentele politieke overtuiging heeft. Naar aanleiding van het arrest S en A [4] van 21 september 2023 van het Hof [5] en de uitspraken van 17 januari 2024 [6] van de Afdeling [7] heeft verweerder in zijn verweerschrift van 1 februari 2024 opgenomen dat hij bij de beoordeling van de vervolgingsgrond politieke overtuiging in de zin van de Kwalificatierichtlijn niet meer als eis mag stellen dat sprake moet zijn van een fundamentele politieke overtuiging. Gelet hierop heeft verweerder in zijn verweerschrift van
1 februari 2014 erkend dat hij eiser ten onrechte heeft tegengeworpen dat niet is gebleken van een fundamentele politieke overtuiging, en dat daarom van eiser terughoudendheid kon worden verwacht. Nu verweerder niet langer achter dit standpunt staat en eisers beroep ook gericht is tegen dit standpunt, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
6.2.
Verweerder verzoekt de rechtbank echter – gelet op de in het verweerschrift van
1 februari 2024 gegeven motivering – de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Die motivering komt er op neer dat verweerder vindt dat, gelet op de vragen die in het verslag gehoor opvolgende aanvraag zijn gesteld, mogelijke toekomstige activiteiten van eiser in Nigeria voldoende zijn onderzocht. Ook is verweerder van mening dat in het gehoor opvolgende aanvraag voldoende aandacht is besteed aan de vraag of eiser in de negatieve belangstelling van de Nigeriaanse autoriteiten staat, en dat verweerder hierop in het voornemen en het bestreden besluit voldoende is ingegaan. De rechtbank zal hierna onderzoeken of de beroepsgronden van eiser tegen dit standpunt slagen of dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven.
Juridisch kader
7.1.
Het Hof heeft in het arrest S en A, voor zover thans van belang, als volgt overwogen:
“45. Uit het voorgaande volgt dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een uitputtend en grondig onderzoek moeten verrichten van alle relevante omstandigheden met betrekking tot de specifieke persoonlijke situatie van deze verzoeker en van de meer algemene context van zijn land van herkomst, met name wat de politieke, juridische, gerechtelijke, historische en sociaal-culturele aspecten ervan betreft, teneinde vast te stellen of die verzoeker een gegronde vrees heeft om persoonlijk te worden vervolgd wegens zijn politieke overtuiging, en met name wegens enige overtuiging die hem kan worden toegedicht door potentiële actoren van vervolging in zijn land van herkomst [zie in die zin arrest van 12 januari 2023, Migracijos departamentas (Vervolgingsgronden op basis van politieke overtuiging), C-280/21, EU:C:2023:13, punten 33 en 38].” (…)
7.2.
In Informatiebericht (IB) 2024/10 heeft verweerder, voor zover thans van belang, op
pagina 3 het volgende opgenomen;

(…) De beoordeling van de gestelde vrees voor vervolging

De vrees van een vreemdeling voor vervolging wegens zijn ‘politieke overtuiging’ dient op individuele basis en per geval te worden verricht. Met in achtneming van de relevante informatie over het land van herkomst moet worden beoordeeld of op grond van de gebleken (en dus geloofwaardig geachte) omstandigheden (zoals de verrichte activiteiten en de politieke overtuiging) aannemelijk is dat de vreemdeling in de negatieve belangstelling van potentiële actoren van vervolging staat of zal komen te staan en hierdoor een gegronde vrees heeft om daadwerkelijk te worden vervolgd bij terugkeer in zijn land van herkomst. De beoordeling is gericht op de sterkte van de overtuiging en de eventueel geloofwaardige verrichte activiteiten en de daaraan ontleende vrees bij terugkeer. Daarbij moet ook worden betrokken welke door de gestelde politieke overtuiging gemotiveerde activiteiten de vreemdeling bij terugkeer stelt te willen verrichten of hoe hij of zij anderszins zijn of haar opvatting, mening of gedachte zou willen uiten, en wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Op grond van de hieronder beschreven omstandigheden beoordeel je – op basis van de sterkte van de overtuiging en/of de reeds in land van herkomst of land van toevlucht verrichte activiteiten – of aannemelijk is dat de vreemdeling zich op die manier zal uiten en of hij of zij daardoor te vrezen heeft. De vreemdeling moet hierover dan ook bevraagd worden tijdens het gehoor.(…)
Standpunt eiser
8. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat verweerder in strijd heeft gehandeld met
het arrest S en A en IB 2024/10. Uit dit arrest en uit het Informatiebericht volgt volgens eiser dat aan de hand van zijn verklaringen en algemene informatie over de situatie in Nigeria beoordeeld moet worden of eiser in de toekomst een risico loopt op vervolging door de Nigeriaanse autoriteiten vanwege een (toegedichte) politieke overtuiging. Verweerder heeft deze beoordeling niet conform het genoemde arrest en Informatiebericht gemaakt. De Nigeriaanse autoriteiten treden in Nigeria hard op tegen de IPOB beweging. Zij monitoren de activiteiten van IPOB leden in het buitenland en bij terugkeerders controleren de autoriteiten of de persoon op de lijst van IPOB leden staat. Met deze uit landeninformatie volgende omstandigheden heeft verweerder in de beoordeling onvoldoende rekening gehouden. Gelet hierop is eiser, anders dan verweerder, van mening dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand kunnen blijven.
Kern van het geschil
9. Partijen zijn het eens dat er bij eiser sprake is van een politieke overtuiging en dat eiser activiteiten voor IPOB in Nederland verricht. Wat partijen verdeeld houdt is de vraag of eiser daardoor een gegronde vrees voor vervolging heeft bij terugkeer naar Nigeria en of het onderzoek naar die vraag in deze procedure zorgvuldig – meer specifiek: in lijn met het arrest S en A en met IB 2024/10 – is gebeurd. Verweerder meent dat de politieke overtuiging van eiser onvoldoende sterk is en dat de activiteiten voor IPOB in Nederland onvoldoende zijn om gegronde vrees voor vervolging in Nigeria aan te nemen. Ook vindt verweerder dat het onderzoek hiernaar en de motivering van dit standpunt in lijn zijn met het arrest S en A en het Informatiebericht. Eiser is het oneens met verweerder, in procedureel en materieel opzicht.
Specifieke persoonlijke situatie
10. De rechtbank stelt vast dat uit het ‘verslag gehoor opvolgende aanvraag’ is op te maken dat de gehoormedewerker (
GM) van verweerder de volgende vragen heeft gesteld en eiser (
E) als volgt heeft geantwoord [8] ;
GM: “U heeft in Nigeria in de periode 2013-2014 drie vergaderingen van IPOB bijgewoond, en met twee protesten meegedaan. U bent toen niet opgepakt door de politie. Waarom zouden de autoriteiten in Nigeria op de hoogte zijn dat u daar politiek actief was?
E: “Ik zal wel meer doen, want toen ik in Nigeria was, was het maar één jaar. Maar nu ben ik al jaren in Nederland. Zeker ga ik wel me(e)r activiteiten doen als ik terugga nar Nigeria. Ik weet nu meer dan dat ik toen wist.”
GM: “Dat was niet mijn vraag. U bent politiek actief geweest in Nigeria. U bent nooit opgepakt. Waarom zouden de Nigeriaanse autoriteiten weten dat u daar
politiek actief bent geweest? Ze kennen u dan immers toch niet?
E: “
Ik heb hier politieke activiteiten gedaan. Mijn foto stond op social media. Ik
heb hier in het buitenland politieke activiteiten gedaan. Ze gaan zeker mijn
naam en gegevens zien vanaf social media.”
GM: “Dat is niet het antwoord op mijn vraag. U bent nooit opgepakt in Nigeria. Waarom zouden de Nigeriaanse autoriteiten dan weten van uw activiteiten in
Nigeria?”.
Eiser: “In Nigeria was ik gevlucht toen de politie kwam. Ze hebben foto’s van die protesten gezien, en ze kunnen ook zien dat ik nu in het buitenland ben en die activiteiten blijf doen.”
11. Gelet op de hierboven geciteerde passages is de rechtbank van oordeel dat verweerder er niet in is geslaagd een uitputtend en grondig onderzoek te verrichten naar alle relevante omstandigheden met betrekking tot de specifieke persoonlijke situatie van eiser als bedoeld in het arrest S en A. Anders dan verweerders gemachtigde op de zitting heeft betoogd, blijkt uit pagina 17 van het ‘verslag gehoor opvolgende aanvraag’ onvoldoende welke politieke activiteiten eiser bij terugkeer in Nigeria stelt te willen verrichten. Uit de hierboven geciteerde passages komt het beeld naar voren dat eiser daarover wel heeft willen verklaren, maar dat de gehoormedewerker hem tot twee maal toe heeft onderbroken omdat hij van eiser wilde weten waarom de Nigeriaanse autoriteiten op de hoogte zouden zijn van de door eiser gestelde politieke activiteiten in Nigeria en Nederland. Ook uit andere onderdelen van het ‘verslag gehoor opvolgende aanvraag’ is niet op te maken dat er aandacht is besteed aan de vraag welke politieke activiteiten eiser bij terugkeer in Nigeria stelt te willen verrichten. Dit betekent dat niet alleen sprake is van strijd met het arrest S en A, maar ook met IB 2024/10 waarin dit voorgeschreven is en ook staat dat de vreemdeling hierover moet worden bevraagd worden tijdens het gehoor. In het Informatiebericht staat immers: “
De beoordeling is gericht op de sterkte van de overtuiging en de eventueel geloofwaardige verrichte activiteiten en de daaraan ontleende vrees bij terugkeer. Daarbij moet ook worden betrokken welke door de gestelde politieke overtuiging gemotiveerde activiteiten de vreemdeling bij terugkeer stelt te willen verrichten of hoe hij of zij anderszins zijn of haar opvatting, mening of gedachte zou willen uiten, en wat de gevolgen daarvan zouden zijn.” Voorgaande betekent dat eisers beroepsgrond slaagt.
Algemene context Nigeria
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder bovendien onvoldoende uitputtend en grondig onderzoek gedaan naar de algemene context van Nigeria, als vereist in het arrest S en A, teneinde vast te stellen of eiser een gegronde vrees heeft om persoonlijk te worden vervolgd wegens zijn politieke overtuiging. De rechtbank neemt daarvoor de volgende passages uit de door eiser overgelegde landeninformatie in aanmerking:

“6. Government Ability to Monitor IPOB Organizations Aboard

In response to the Research Directorate's question concerning the ability of Nigerian authorities to monitor and track IPOB organizations abroad, the MASSOB coordinator stated that Nigerian embassies are able to and [do] monitor the activities of all Biafran agitators and IPOB members living abroad. It is a well-known fact that IPOB and MASSOB members and other Biafran agitators are confronted by DSS agent upon arrival on international flights with a list that includes their names. (MASSOB 1 Apr. 2022)

The Associate Professor indicated the following:
It has been very easy for the Nigerian government to monitor the activities of IPOB members and also track the source of their funding. It is because of that ease in monitoring them that enabled the arrest of their leader [naam 2] after his departure from the United Kingdom. (Associate Professor 28 Mar. 2022)
In contrast, the journalist explained that the Nigerian government does not have sufficient means to track and monitor IPOB members who are no longer living in the country (Journalist 8 Apr. 2022). (…)

“6.2. Treatment of IPOB members who Return to Nigeria

The MASSOB Coordinator indicated that IPOB members who return to Nigeria face "[a]rrest, detention, torture, disappearance, and extrajudicial killings by the DSS" (MASSOB 1 Apr. 2022). In contrast, the Associate Professor stated that "[t]here is no known harassment" of current or former IPOB members who return to Nigeria (Associate Professor 28 Mar. 2022). (…)” [9]
13. De rechtbank stelt vast dat de door eiser overgelegde landeninformatie geen eenduidig beeld laat zien van het optreden van de Nigeriaanse autoriteiten jegens IPOB. Zo heeft de “MASSOB-coördinator” verklaard dat alle IPOB-leden die in het buitenland wonen worden gemonitord. Bij aankomst van internationale vluchten worden naar Nigeria terugkerende IPOB-leden door een agent van Department of State Services geconfronteerd met een lijst waarop hun namen staan. Ook de universitair hoofddocent gaf aan dat het voor de Nigeriaanse regering heel makkelijk is geweest om de activiteiten van IPOB-leden te monitoren en ook de bron van hun financiering te achterhalen. Vanwege het gemak waarmee ze konden monitoren, was het mogelijk hun leider [naam 2] na zijn vertrek uit Groot-Brittannië te arresteren. Daar staat tegenover dat de journalist uitlegde dat de Nigeriaanse regering niet over voldoende middelen beschikt om IPOB-leden die niet langer in Nigeria wonen, op te sporen en te monitoren. Verder overweegt de rechtbank dat de “MASSOB-coördinator” heeft verklaard dat IPOB-leden die terugkeren naar Nigeria te maken krijgen met arrestatie, detentie, marteling, verdwijning en buitengerechtelijke executies door agenten van Department of State Services. De universitair hoofddocent heeft daarentegen verklaard dat er geen sprake is van intimidatie van huidige of voormalige IPOB-leden die terugkeren naar Nigeria.
14. Bij deze stand van zaken is het standpunt van verweerder dat eiser bij terugkeer op basis van de overgelegde landeninformatie geen gegronde vrees heeft om persoonlijk te worden vervolgd wegens zijn politieke overtuiging niet houdbaar. Daarvoor is het beeld dat uit de landeninformatie naar voren komt niet voldoende eenduidig. Verweerder zal gelet op het in het arrest S en A beschreven toetsingskader nader onderzoek moeten doen naar de algemene context van Nigeria en het risico voor IPOB leden bij terugkeer naar Nigeria. Ook op dit punt in het beroep dus gegrond.
Conclusie en gevolgen
15. Gelet op de aard van de onrechtmatigheden zal de rechtbank, anders dan verweerder heeft verzocht, de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand laten. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Meer specifiek houdt dit in dat eiser gehoord zal moeten worden zoals omschreven in IB 2024/10 en bij het nieuw te nemen besluit zal verweerder het arrest S en A van het Hof in acht moeten nemen. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening
16. De gevraagde voorziening strekt er toe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, gelet op het feit dat de rechtbank heden op het beroep heeft beslist.
Ten aanzien van het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening
17. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.625,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,-, en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank,
in de zaak geregistreerd onder nummer: NL22.14929,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak.
De voorzieningenrechter,
in de zaak geregistreerd onder nummer: NL22.14930,
- wijst het verzoek af.
De rechtbank/ voorzieningenrechter,
in alle zaken,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.625,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, voorzitter, mr. S.D. Arnold en
mr. E. de Rooij, leden, in aanwezigheid van mr. M. Belhaj, griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.Pagina 6, nader gehoor, eerste asielaanvraag (2015).
3.Brief van ‘Arc centrum ‘45’, 17 maart 2022 en verschillende stukken vanaf 2015 uit eisers medisch dossier.
4.ECLI:EU:C:2023:688.
5.Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof).
7.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
8.De geciteerde passages zijn afkomstig uit pagina 17 van het verslag gehoor opvolgende aanvraag.
9.Immigration and Refugee Board of Canada, Responses to Information Requests, ZZZ200991.E, 2 juni 2022.