ECLI:NL:RBDHA:2024:17508
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 29 augustus 2024 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, omdat partijen daarmee instemden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft.
De rechtbank overweegt dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland op 27 mei 2024 een verzoek om overname aan Spanje gedaan, waarop Spanje niet tijdig heeft gereageerd. Eiser betoogt dat hij niet teruggezonden wil worden naar Spanje vanwege slechte behandelingen en opvang. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van structurele tekortkomingen in de opvang in Spanje, en dat de minister er in zijn algemeenheid vanuit mag gaan dat Spanje zijn verdragsverplichtingen nakomt.
De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de overdracht van eiser aan Spanje voor de behandeling van zijn asielverzoek van onevenredige hardheid getuigt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.