ECLI:NL:RBDHA:2024:17730
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens procesbelang en MOB-status
Op 30 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de asielaanvraag van een Gambiaanse eiser. De eiser had op 14 juli 2024 een opvolgende asielaanvraag ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de inhoudelijke behandeling. Eiser heeft op 19 september 2024 beroep ingesteld tegen dit besluit. De minister heeft echter geen inhoudelijk verweerschrift ingediend, maar verzocht om te beoordelen of er nog sprake was van procesbelang. De rechtbank heeft, met toestemming van partijen, besloten om een zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. Dit houdt in dat de rechtbank de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag niet zal uitvoeren. De rechtbank heeft overwogen dat de gemachtigde van eiser op 15 oktober 2024 heeft aangegeven dat eiser onbekend is vertrokken (MOB) en dat er geen contact meer is. Hierdoor is de vraag gerezen of eiser nog procesbelang heeft bij de procedure. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de omstandigheden, eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. S. Strating, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien hij het niet eens is met deze uitspraak.