In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod dat aan eiser was opgelegd. Eiser, een Bosnische nationaliteit, werd op 27 juli 2023 aangehouden toen hij zich met een valse Kroatische identiteitskaart wilde inschrijven bij de gemeente Zwolle. Het terugkeerbesluit verplichtte hem om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en legde een inreisverbod van twee jaar op. Eiser heeft op 24 augustus 2023 zijn beroepschrift ingediend. Tijdens de zitting op 22 mei 2024 werd duidelijk dat eiser niet op de hoogte was van de valsheid van zijn identiteitskaart en dat hij dacht dat hij legaal in de EU verbleef. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit gebrekkig gemotiveerd was, omdat verweerder geen vertrektermijn had geboden, terwijl er geen maatregel van vreemdelingenbewaring was opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel het terugkeerbesluit als het inreisverbod, en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.