Op 30 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die onder toezicht staat van de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland. De kinderrechter heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van twaalf maanden, en daarnaast een voorwaardelijke machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor zes maanden. De kinderrechter oordeelt dat deze maatregelen noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige], die kampt met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De moeder van [minderjarige] is belast met het ouderlijk gezag, maar kan niet voldoende structuur bieden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] momenteel verblijft bij [jeugdinstelling], maar dat deze setting niet optimaal is voor haar ontwikkeling. De kinderrechter heeft de zorgen over [minderjarige] besproken, waaronder haar neiging om weg te lopen en drugs te gebruiken. De kinderrechter heeft besloten dat een overplaatsing naar een kleinere, meer passende setting bij 's Heeren Loo noodzakelijk is. De voorwaarden voor de voorwaardelijke machtiging zijn besproken en moeten helder zijn voor [minderjarige], zodat zij begrijpt wat er van haar verwacht wordt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.