ECLI:NL:RBDHA:2024:17858

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
NL24.29262
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.L. Hoogendoorn, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend en heeft besloten partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank is verleend, omdat zij aan de voorwaarden voor deze vrijstelling voldoet.

Eiseres had op 15 januari 2024 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor verblijf bij haar Nederlandse kind. De rechtbank heeft overwogen dat verweerder verplicht is om binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. Aangezien verweerder nog geen besluit heeft genomen, heeft de rechtbank bepaald dat verweerder dit alsnog moet doen binnen twee weken na verzending van de uitspraak. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, wat betekent dat eiseres gelijk heeft gekregen. Verweerder is verplicht om binnen de gestelde termijn een beslissing op het bezwaar van eiseres bekend te maken. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 437,50, omdat eiseres een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld voor het indienen van het beroepschrift. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 25 oktober 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.29262
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. M.L. Hoogendoorn)
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen. Eiseres heeft voldoende aangetoond dat zij aan de voorwaarden voor deze vrijstelling voldoet. De rechtbank verleent eiseres daarom vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen.
3. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.2 Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.3
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
4. Eiseres heeft op 15 januari 2024 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor verblijf bij haar Nederlandse kind. Verweerder moet uiterlijk binnen zes weken een
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
beslissing op bezwaar nemen.4 Dit is gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken.5 Verweerder heeft de beslistermijn met zes weken verlengd.6 Eiseres heeft verweerder op 25 juni 2024 in gebreke gesteld. Dit is na het verstrijken van de beslistermijn. Ook heeft eiseres meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep in gesteld. Dit betekent dat het beroep terecht is ingediend. Het beroep is kennelijk gegrond.
Welke beslistermijn legt de rechtbank verweerder op?
5. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Het bestuursorgaan moet dit in principe doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak.7 In bijzondere gevallen of als dat voor de naleving van wettelijke voorschriften nodig is kan de rechtbank een andere termijn opleggen.8
6. Verweerder heeft niet verzocht om een langere termijn. Uit het dossier blijkt ook niet dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de rechtbank een langere termijn moet opleggen. De rechtbank geeft verweerder daarom een termijn van twee weken om te beslissen op het bezwaar van eiseres. Deze termijn begint na de dag van verzending van deze uitspraak.
Welke rechterlijke dwangsom legt de rechtbank verweerder op?
7. De rechtbank bepaalt in deze zaak met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb, dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de in de uitspraak bepaalde beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 7.500,-.
Conclusie en gevolgen
8. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt en dat verweerder binnen twee weken alsnog een beslissing op bezwaar bekend moet maken. Als verweerder dat niet doet, moet hij een dwangsom betalen. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres ook een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).
4 Op grond van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5 Dit staat in artikel 76, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
6 Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Awb.
7 Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
8 Artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op het bezwaar van eiseres.
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag, waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van M.M. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 oktober 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.