Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 10 oktober 2021 een asielaanvraag ingediend. Na een lange periode zonder besluitvorming heeft eiser op 1 november 2022 de minister van Asiel en Migratie in gebreke gesteld. Eiser heeft vervolgens op 17 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. De rechtbank heeft op 29 september 2023 het beroep gegrond verklaard en een beslistermijn van zestien weken opgelegd aan de minister. Echter, op 26 augustus 2024 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld, omdat de minister wederom niet tijdig had beslist.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, en dat een ingebrekestelling vereist is wanneer de wettelijke termijn voor het nemen van een besluit is verstreken. In dit geval heeft de minister de eerder opgelegde termijn niet nageleefd, waardoor het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op de asielaanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000. Daarnaast is de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. Deze uitspraak is gedaan op 30 oktober 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt.