ECLI:NL:RBDHA:2024:17888

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
NL24.41390
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die op 5 september 2024 aan eiser is opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, die stelt dat hij de Pakistaanse nationaliteit heeft en geboren is op [datum] 2000, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 30 oktober 2024 gesloten.

De rechtbank overweegt dat zij op basis van het digitale dossier en de overgelegde stukken voldoende informatie heeft om zonder zitting uitspraak te doen. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel, zoals een meldplicht, omdat hij geen identiteitsbewijs heeft en een DNA-onderzoek nodig is voor de erkenning van zijn zoon. De rechtbank oordeelt echter dat de gronden voor de maatregel van bewaring nog steeds van toepassing zijn en dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken.

De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en concludeert dat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die aanleiding geven voor een ander oordeel. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.41390

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. P.R.L.V.M. Kruik),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Procesverloop

Verweerder heeft op 5 september 2024 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd. [1] Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapport overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 30 oktober 2024 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2000 en de Pakistaanse nationaliteit te hebben.
2. Op grond van artikel 96, eerste lid, van de Vw kan de rechtbank ook zonder toestemming van partijen bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Gelet op de inhoud van het digitale dossier en de door partijen overgelegde stukken acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht om zonder zitting uitspraak te kunnen doen. In het verzoek van eiser om een zitting ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding voor een ander oordeel.
3. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
4. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds 11 september 2024 het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
5. Eiser voert aan dat verweerder heeft moeten volstaan met een lichter middel, zoals een meldplicht. Zijn gestelde vriendin is op zoek naar een advocaat die hen kan helpen met het opstarten van een procedure tot erkenning van hun zoon bij de rechtbank. Omdat waarschijnlijk een DNA-onderzoek zal moeten plaatsvinden, omdat eiser geen identiteitsbewijs heeft, en dit in detentie niet kan, dient aan hem een lichter middel te worden opgelegd. Dit zou eiser verder kunnen helpen om tot legaal verblijf te komen.
6. Anders dan eiser stelt, is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht geen aanleiding heeft gezien om alsnog te volstaan met een lichter middel. De gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd, zijn nog immer van toepassing. Deze gronden zijn voldoende om aan te nemen dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Verder stelt de rechtbank vast dat de gronden (in essentie) een herhaling zijn van wat hij in het eerste beroep tegen de maatregel van bewaring heeft aangevoerd. De rechtbank verwijst daarbij naar haar eerdere uitspraak die in rechtsoverweging vier van deze uitspraak is opgenomen. Eiser heeft in de huidige procedure geen nieuwe feiten en omstandigheden naar voren gebracht, zodat geen aanleiding wordt gezien voor een ander oordeel. Immers is niet gebleken dat een procedure tot erkenning is opgestart en ook niet onderbouwd dat het onmogelijk is voor eiser om vanuit bewaring zijn bijdrage hieraan te leveren.
7. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 31 oktober 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 59b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Rb Den Haag (zittingsplaats Middelburg) 12 september 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:14580.