ECLI:NL:RBDHA:2024:1793
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Nigeriaanse vrouw, tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 1 december 2023 afgewezen, met het argument dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 1 februari 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiseres heeft aangevoerd dat België momenteel kampt met grote tekorten in de opvangvoorzieningen en dat er geen garantie is voor opvang bij overdracht. De rechtbank stelt echter vast dat België zich heeft gecommitteerd aan de beoordeling van de asielaanvraag van eiseres en dat er geen sprake is van een failliet asielsysteem. De rechtbank wijst erop dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat betekent dat ervan uitgegaan kan worden dat België zijn internationale verplichtingen nakomt.
Eiseres heeft geen bewijs geleverd dat haar situatie anders is dan de algemene situatie van kwetsbare groepen in België. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de asielaanvraag aan zich te trekken op grond van de bijzondere kwetsbaarheid van het gezin. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt.