ECLI:NL:RBDHA:2024:1794
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid België
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. S. Azzaoui, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, met als reden dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 1 februari 2024, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL23.37831). De voorzieningenrechter heeft in deze andere zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, in aanwezigheid van griffier mr. M.J. Tijnagel, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.