ECLI:NL:RBDHA:2024:17944
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Ghanese nationaliteit, had op 14 juni 2024 asiel aangevraagd in Nederland. De minister van Asiel en Migratie, verweerder, heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Dit is gebaseerd op het feit dat eiser eerder op 24 mei 2022 in Frankrijk een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Verweerder heeft op 11 juli 2024 een verzoek om terugname gedaan aan de Franse autoriteiten, welke dit verzoek op 25 juli 2024 hebben geaccepteerd.
Eiser heeft tegen het besluit van verweerder beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft het beroep behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan. Eiser voerde aan dat het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd was, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had gemotiveerd dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de asielaanvraag. De rechtbank concludeerde dat er geen motiveringsgebrek was en dat verweerder geen reden had om de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen. Eiser had geen zienswijze ingediend naar aanleiding van het voornemen van verweerder en de rechtbank vond geen bijzondere persoonlijke omstandigheden die een terugkeer naar Frankrijk zouden belemmeren.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.