Op 6 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.C.M. van der Mark, en de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft beroep ingesteld omdat de beslistermijn voor zijn asielaanvraag was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft de minister opgedragen om uiterlijk op 13 februari 2025 een besluit te nemen, waarbij de rechtbank rekening houdt met zowel het belang van de minister om zorgvuldig te beslissen als het belang van eiser om snel duidelijkheid te krijgen over zijn aanvraag.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en een dwangsom opgelegd van € 100 per dag voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en de rechtbank heeft de wettelijke vereisten voor een dergelijk beroep uiteengezet.
De rechtbank heeft ook aangegeven dat als de minister niet tijdig beslist, er een rechterlijke dwangsom verschuldigd is, en dat de zaak van licht gewicht is, gezien het feit dat het voornamelijk gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden. De uitspraak is gepubliceerd op de website van de Rechtspraak.