ECLI:NL:RBDHA:2024:18314

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
NL24.29152
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag van Georgische nationaliteit met betrekking tot veiligheid in herkomstland

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, van Georgische nationaliteit, heeft op 31 mei 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de minister op 15 juli 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. Eiseres is op 4 september 2024 verschenen, maar de zitting werd aangehouden tot 12 september 2024 vanwege het ontbreken van een tolk. Tijdens de zitting op 12 september 2024 werd het beroep behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.

De rechtbank beoordeelt de kennelijk ongegrondverklaring van de asielaanvraag aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Eiseres heeft Georgië verlaten uit angst voor een familielid van haar echtgenoot, die haar echtgenoot heeft afgeperst. De rechtbank stelt vast dat, hoewel Georgië in het algemeen als een veilig land wordt beschouwd, eiseres niet heeft aangetoond dat zij en haar gezin bij terugkeer in gevaar zouden komen. De minister heeft terecht geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Georgische autoriteiten geen bescherming kunnen bieden. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, wat leidt tot een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor eiseres.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens - Kleijn, griffier, en is openbaar gemaakt op 7 oktober 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.29152
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres

en haar minderjarige kind [minderjarige] , geboren [2022] ,
(gemachtigde: mr. F.S. Boedhoe),
en
de minister van Asiel en Migratie (voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid), de minister
(gemachtigde: mr. S.H.J. Muijlkens).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Georgische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1996] . Zij heeft op 31 mei 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 15 juli 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Eiseres is verschenen op de zitting van 4 september 2024. Omdat er geen tolk aanwezig was, heeft de voorzieningenrechter de behandeling van het beroep aangehouden tot 12 september 2024. Op 12 september 2024 heeft de voorzieningenrechter het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep1, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, M.K. Abshidze als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de kennelijk ongegrondverklaring van eiseres asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres heeft met haar man en gezin Georgië verlaten, omdat ze vreest voor een (ver) familielid van haar echtgenoot. Dit familielid heeft haar echtgenoot afgeperst en
1. Zaak NL24.29153
bedreigd. De echtgenoot heeft 3.000 Lari betaald. Na anderhalf tot twee maanden heeft hij weer contact gezocht en heeft hij om meer geld gevraagd. In 2008 heeft deze man de overgrootmoeder van haar echtgenoot vermoord. Eiseres leefde in stress en spanning.
Eiseres is in verband met de bedreiging niet naar de politie gestapt, omdat zij en haar echtgenoot wat betreft de bedreiging niet wisten hoe snel ze dat konden bewijzen en hoe snel de politie het zou kunnen onderzoeken. Daarom hebben ze de mogelijkheid aangegrepen het land te verlaten.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • bedreigingen van haar echtgenoot.
De minister vindt de relevante elementen geloofwaardig. Toch kan dat volgens de minister niet leiden tot verlening van een verblijfsvergunning asiel, omdat eiseres uit Georgië komt en Georgië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat Georgië ten aanzien van haar zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en dus voor haar persoonlijk geen veilig land is. Ook heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat er voor haar geen mogelijkheid bestaat om voor de problemen de bescherming van de Georgische autoriteiten in te roepen.
Heeft de minister kunnen oordelen dat Georgië voor eiseres een veilig land is?
6. Eiseres voert aan voldoende aannemelijk te hebben gemaakt dat zich in Georgië individuele problemen voordoen en hebben voorgedaan waartegen de Georgische autoriteiten geen bescherming hebben kunnen of willen bieden. Als de feiten uit het verleden geloofwaardig zijn, dan is het zeer waarschijnlijk dat eiseres en haar gezin bij terugkeer geweld zal worden aangedaan. Bedreiging is moeilijk te bewijzen en daarnaast heeft Georgië te maken met zeer hoge criminaliteitscijfers (zeker gelet op de lage bevolkingsdichtheid). In 2022 is in slechts de helft van de in Georgië gepleegde 54.177 strafbare feiten een veroordeling uitgesproken2. Eiseres heeft er daarom geen vertrouwen in dat de Georgische politie tijdig en adequaat actie zal ondernemen. Zij en haar gezin kunnen geen effectieve bescherming van de Georgische autoriteiten verwachten.
7. Tussen partijen is niet geschil dat Georgië in zijn algemeenheid als een veilig land van herkomst moet worden beschouwd. Er bestaat dan ook een algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit dat land, behoudens categorieën uitzonderingen, geen internationale bescherming nodig hebben. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het in dat geval aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat het vragen van bescherming bij eventuele problemen voor hem gevaarlijk of bij voorbaat zinloos is.i
8. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt stelt dat eiseres daarin niet is geslaagd. Eiseres is met haar problemen niet naar de politie gegaan. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de politie haar niet zou helpen en geen tijdig
2 Eiseres verwijst daarbij naar: https://www. [website]
onderzoek zou doen naar de afpersing en bedreiging. De minister merkt hierover terecht op dat het hier gaat om een bekende van de politie die eerder is opgepakt en vervolgd en dat het gelet hierop niet aannemelijk is dat de politie niet in actie zal komen. De stelling dat de politie haar niet tijdig zou helpen, berust op een vermoeden waarvoor onvoldoende aanknopingspunten bestaan. De verwijzing van eiseres naar statistieken van in Georgië bestaande criminaliteit, heeft de minister in dit verband onvoldoende mogen vinden. Dat in een groot aantal strafzaken geen veroordeling is uitgesproken kan gelegen zijn in meerdere oorzaken. Hiermee heeft eiseres ook niet aannemelijk gemaakt dat zij en haar gezin niet op adequate manier door de politie zullen worden geholpen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het terugkeerbesluit en het inreisverbod zijn daarvan het wettelijk gevolg.ii Verweerder heeft ook die besluiten terecht genomen.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van haar proceskosten krijgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens - Kleijn, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 oktober 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
i Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 19 juli 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:2755)
ii Dit is terug te vinden in artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, en artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.