ECLI:NL:RBDHA:2024:1861
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na beslissing op beroep
Op 14 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. D. de Vries, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J.C. Theodoulou. De eiser had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, nadat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel op 17 januari 2024 door de Staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op dezelfde datum. De eiser en zijn gemachtigde zijn echter niet verschenen, terwijl de verweerder wel vertegenwoordigd was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er op dezelfde dag al een uitspraak was gedaan in de hoofdzaak, zaaknummer NL24.1861. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De rechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier. Deze uitspraak is bekendgemaakt op 14 februari 2024 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.