ECLI:NL:RBDHA:2024:18627
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door niet tijdig beslissen door bestuursorgaan
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I.M. Zuidhoek, beroep ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie omdat er niet tijdig op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. Eiseres had op 9 november 2022 haar asielaanvraag ingediend, waarna verweerder op 3 januari 2023 Kroatië heeft verzocht om eiseres terug te nemen op basis van de Dublinverordening. De rechtbank concludeert dat de overdracht van eiseres niet tijdig heeft plaatsgevonden, waardoor Nederland verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van haar asielverzoek op 3 september 2023. De beslistermijn voor de aanvraag was verlengd met negen maanden door een besluit dat op 27 september 2022 van kracht werd. Hierdoor was de termijn voor het beslissen op de aanvraag nog niet verstreken op het moment dat eiseres op 14 augustus 2024 een ingebrekestelling indiende. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling prematuur was, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van niet tijdig beslissen. Het beroep wordt derhalve niet-ontvankelijk verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.