In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 oktober 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag. De rechtbank oordeelde dat verweerder binnen een termijn van twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank weigerde het verzoek van verweerder om de behandeling van het beroep aan te houden, omdat dit de prikkel zou wegnemen om snel tot een beslissing te komen. De rechtbank stelde vast dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een aanhouding rechtvaardigden. Eiseres had eerder al een uitspraak van de rechtbank van 11 januari 2024 ontvangen, waarin verweerder was opgedragen om binnen een bepaalde termijn te beslissen. Aangezien deze termijn was verstreken zonder dat er een besluit was genomen, oordeelde de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 200,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en biedt een duidelijk voorbeeld van de toepassing van bestuursrechtelijke procedures en de verplichtingen van bestuursorganen.