ECLI:NL:RBDHA:2024:18672

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
NL24.33722
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F.W. Verweij, beroep ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door R. Ishaak, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid. De rechtbank had eerder, op 8 februari 2024, bepaald dat verweerder binnen een bepaalde termijn moest beslissen, maar deze termijn was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder in gebreke is gebleven. De rechtbank legt verweerder een beslistermijn van acht weken op om alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 187,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 17 oktober 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.33722
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. F.W. Verweij),

en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: R. Ishaak).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend na de uitspraak van de rechtbank van 8 februari 2024 (NL24.32199). In die uitspraak staat dat verweerder binnen vier, dan wel zes, twaalf of zestien weken moet beslissen op de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis (hierna: aanvraag) van eiseres. Eiseres stelt nu beroep in omdat verweerder dat niet heeft gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.1 Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.2
Soms kan niet worden verwacht dat de betrokkene eerst een ingebrekestelling stuurt. Dat is in dit geval zo, omdat de bestuursrechter in de uitspraak van 8 februari 2024 een uitdrukkelijke en inmiddels verstreken termijn heeft gesteld voor het nemen van een nieuw besluit.3 Dit betekent dat het beroep terecht is ingediend. Het beroep is kennelijk gegrond.

Welke beslistermijn legt de rechtbank verweerder op?

3. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Het bestuursorgaan moet dit in principe doen binnen twee
1. Artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
weken na het verzenden van de uitspraak.4 In bijzondere gevallen of als dat voor de naleving van wettelijke voorschriften nodig is, kan de rechtbank een andere termijn opleggen.5
4.1.
Verweerder heeft op 19 september 2024 een verweerschrift ingediend waarin hij heeft aangegeven dat de aanvraag van eiseres inmiddels aan een zaakbehandelaar is toegewezen. Voorts geeft verweerder aan dat hij voornemens is een herstel verzuim te bieden om de aanvraag compleet te maken. Verweerder verzoekt de rechtbank om een beslistermijn van acht weken op te leggen.
4.2.
De rechtbank ziet onder de gegeven omstandigheden aanleiding om aan verweerder een langere beslistermijn dan twee weken op te leggen. De rechtbank vindt de door verweerder gevraagde beslistermijn passend en redelijk. Om zowel recht te doen aan het belang van eiseres bij een duidelijke beslistermijn, als het belang van verweerder om tot zorgvuldige besluitvorming te kunnen komen, zal de rechtbank daarom een uiterlijke beslistermijn opleggen van acht weken na verzending van deze uitspraak.
Legt de rechtbank verweerder een rechterlijke dwangsom op?
5. De rechtbank bepaalt in deze zaak dat verweerder een dwangsom van € 200,- moet betalen voor elke dag waarmee de in de uitspraak bepaalde beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.6
Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt en dat verweerder binnen de onder 4.2. genoemde termijn alsnog een besluit op de aanvraag bekend moet maken. Als verweerder dat niet doet, moet hij een dwangsom betalen.
6.1.
Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres ook een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag, omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5). Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.
4 Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
5 Artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
6 Artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op om binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 200,- moet betalen voor elke dag, waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
  • bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 187,- vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Rommes, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 oktober 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.