In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, beroep ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Minister niet binnen de gestelde termijn van twee weken na de eerdere uitspraak van 12 juni 2024 (NL24.19822) een besluit heeft genomen. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft het verzoek van de Minister om aanhouding van de zaak afgewezen, omdat dit de prikkel om tijdig te beslissen zou wegnemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de Minister in gebreke is gebleven. De rechtbank heeft de Minister opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 437,50, omdat hij juridische bijstand heeft ingeschakeld.