ECLI:NL:RBDHA:2024:18712
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake verlenging overdrachtsbesluit in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de verlenging van een overdrachtsbesluit. De eiser, een Tadzjiekse vreemdeling, had op 24 september 2024 beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 17 september 2024 was genomen. Dit besluit hield in dat de overdrachtstermijn was verlengd omdat de eiser ondergedoken was. Tijdens de zitting op 11 november 2024 was de eiser, samen met zijn gemachtigde, afwezig, terwijl de gemachtigde van de minister wel aanwezig was. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst in afwachting van een reactie van de gemachtigde van de eiser over het contact met de eiser.
Op 13 november 2024 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en overwogen dat de eiser met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen procesbelang meer heeft bij de procedure, aangezien hij niet meer bereikbaar is en er geen schade is gesteld die door het bestreden besluit zou zijn veroorzaakt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het beroep tegen het bestreden besluit niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.