ECLI:NL:RBDHA:2024:18722
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door te late beslissing van de Minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die een asielaanvraag had ingediend. Eiser stelde dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser onder de werking van WBV 2023/3 valt, wat betekent dat de beslistermijn met negen maanden is verlengd. Hierdoor moest de Minister uiterlijk op 13 februari 2025 beslissen op de aanvraag. Eiser had op 15 juli 2024 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat deze te vroeg was ingediend, aangezien de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. Dit leidde tot de conclusie dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van niet tijdig beslissen door de Minister. De rechtbank heeft partijen gevraagd of een zitting nodig was, maar omdat er geen verzoek om een zitting kwam, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard.