Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2024 in de zaak tussen
[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
(1) er moet een wettelijke grondslag voor de inmenging zijn;
(3) de noodzakelijkheid dient te liggen in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. [4]
In beroep heeft de minister de motivering op dit punt aangevuld en gesteld dat eiseres weliswaar een zelfstandig inkomen genereert, maar slechts een arbeidsovereenkomst voor een jaar heeft, waardoor er een reële mogelijkheid bestaat dat eiseres na afloop van haar arbeidsovereenkomst een beroep zal doen op de algemene middelen. De minister voegt dat nog aan toe dat eiseres gelet op haar inkomen recht heeft op kindgebonden budget en dat zij aanspraak maakt op studiefinanciering indien zij in de toekomst zal gaan studeren. Ook deze motivering acht de rechtbank onvoldoende. In beroep heeft eiseres een brief van haar werkgever overgelegd waarin is vermeld dat hij tevreden is over het functioneren van eiseres binnen haar dienstverband, dat hij het betreurt dat de verblijfsvergunning van eiseres wordt ingetrokken en dat hij haar graag weer aan het werk ziet als de beslissing van de minister wordt ingetrokken. Dat sprake is van een tijdelijk dienstverband betekent – anders dan de minister op zitting stelt – niet dat aan een dergelijke brief geen waarde hoeft te worden gehecht. Immers een dergelijke toezegging maakt het minder waarschijnlijk dat eiseres in de toekomst weer een beroep zal doen op de algemene middelen. Daarnaast heeft eiseres onweersproken op zitting verklaard dat zij op het moment geen gebruik maakt van het kindgebonden budget. Daarbij komt nog dat – anders dan de minister op zitting heeft gesteld – eiseres geen beroep kan doen op studiefinanciering omdat zij ouder is dan dertig. [7] De minister heeft dus niet deugdelijk gemotiveerd waarom het economisch welzijn van Nederland in het geding is. Reeds om die reden kunnen de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand blijven.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de minister op binnen zes weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 1.750 aan proceskosten aan eiseres;
- bepaalt dat de minister het door eiseres betaalde griffierecht van € 187,- aan haar vergoedt.