8.1.en 8.2.
14. Eisers stellen zich daarnaast op het standpunt dat de gezinsband tussen eisers en referent nooit verbroken is en dat deze nog steeds in stand is. Eisers en referent hebben in Jemen altijd samengewoond. Het vertrek van referent naar China was tijdelijk en zag uitsluitend op het volgen van een studie daar. Het was de bedoeling dat referent na zijn studie zou terugkeren naar zijn ouders. Vanwege de gevaarlijke situatie in Jemen kon dat niet. Gedurende zijn studie werd het gezinsleven middels de moderne communicatiemiddelen voortgezet. Referent was een uit huis wonend, studerend kind, en was volledig afhankelijk van zijn ouders.
14. Ten aanzien van de vraag of referent al dan niet in zijn eigen onderhoud voorziet voeren eisers aan dat referent nog niet erin slaagt om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Referent studeert nog, heeft bijbaantjes en krijgt op dit moment een uitkering. Hij werd altijd financieel onderhouden door zijn ouders. Zijn studie en het levensonderhoud werden volledig door ouders betaald. Vanwege de oorlog in Jemen zijn eisers in grote problemen gekomen. Inmiddels zijn eisers niet meer zelf in staat om de financiële lasten voor hun rekening te nemen. Zij zijn op dit moment geheel afhankelijk van referent.
14. De rechtbank stelt ten eerste vast dat uit de eerder genoemde overzichtsuitspraak van de Afdeling blijkt dat omstandigheden die zich na de inreis van referent hebben voorgedaan, mogen worden meegenomen bij de beoordeling of familieleven in de zin van artikel 8 van het EVRM bestaat. De minister heeft de gebeurtenissen van na het peilmoment dus mogen meewegen.
14. De rechtbank oordeelt ten tweede dat de minister zich op het standpunt heeft mogen stellen dat uit de verklaringen en alle feiten en omstandigheden blijkt dat referent niet meer met zijn ouders in gezinsband samenleeft. De rechtbank ziet geen reden voor het oordeel dat de minister niet alle relevante feiten en omstandigheden bij de beoordeling heeft betrokken. De minister heeft meegewogen dat referent en zijn ouders altijd hebben samengewoond, maar dat zij inmiddels al zeven jaar feitelijk niet meer samenwonen. Dat referent in China is gaan studeren, is een keuze die het gezin gezamenlijk en vrijwillig gemaakt heeft. Referent heeft vervolgens een grote mate van zelfstandigheid ontwikkeld en is niet langer afhankelijk van zijn ouders.
14. Daarnaast voert de minister terecht aan dat bij het jongvolwassenenbeleid afhankelijkheid van de jongvolwassene bij zijn ouders centraal staat en dat in dit geval juist de ouders vanwege de situatie in Jemen afhankelijk zijn van de jongvolwassene. Dit hebben eisers niet betwist. De minister heeft in zijn standpunt betrokken dat referent sinds hij in Nederland woont geld verdient met bijbaantjes en een uitkering ontvangt. Referent voorziet dus niet geheel in zijn eigen onderhoud, maar hij is ook niet financieel afhankelijk van zijn ouders. Daarnaast heeft de minister terecht meegewogen dat eisers geen documenten hebben overlegd die de financiële afhankelijkheid tussen referent en eisers aantonen. Eisers stellen wel dat referent tijdens zijn studie in China financieel van hen afhankelijk was, maar zij hebben daarvan geen enkel document overgelegd. Van eisers mag verwacht worden dat ze die financiële afhankelijkheid met documenten kunnen onderbouwen, ofwel kunnen verklaren waarom er geen bewijsmateriaal beschikbaar is. Het enkele standpunt van eisers dat de financiële afhankelijkheid tijdens de studie voor de hand ligt, heeft de minister terecht onvoldoende geacht.
19. De rechtbank oordeelt dat het tijdsverloop in deze procedure niet tot een ander oordeel leidt. Dat de omstandigheden veranderen en referent met de tijd zelfstandiger is geworden, neemt niet weg dat referent ervoor gekozen heeft om in China te gaan studeren, en dat hij al langere tijd niet meer met zijn ouders samenleeft.
20. De rechtbank is van oordeel dat de minister deugdelijk heeft gemotiveerd dat referent niet onder het jongvolwassenenbeleid valt, aangezien hij niet met de ouder(s) in gezinsverband samenleeft en niet financieel van hen afhankelijk is.
Zijn er bijkomende elementen van afhankelijkheid?
21. Eisers betogen dat er bijkomende elementen van afhankelijkheid zijn tussen hen en referent. Eisers wijzen erop dat ze in Jemen geen goede toegang hebben tot medische voorzieningen. De medicatie van met name vader is vaak niet beschikbaar. Daarnaast woedt er een burgeroorlog en wonen eisers in een verwoest huis. De zus, oom en neven van referent trachten te helpen, maar die verkeren zelf ook in een moeilijke situatie. Eisers zijn door de algehele situatie in Jemen afhankelijk van referent, die in Nederland woont. Daarnaast is er ook sprake van onderlinge emotionele afhankelijkheid tussen de gezinsleden. Referent kan zijn ouders niet voldoende ondersteunen op afstand.
21. De minister heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan tussen eisers en referent. De minister voert aan dat de medische omstandigheden niet onderbouwd zijn met bewijsstukken. Vader zou met diabetes, hart- en vaatziekten en hypertensie kampen. Deze diagnoses moeten bij een ziekenhuis of in elk geval door een arts zijn gesteld. Verder is niet gespecificeerd van wat voor medicatie vader afhankelijk is. De rechtbank kan, net als de minister, niet volgen waarom deze omstandigheden niet met documenten onderbouwd zijn. Eisers hebben geen verklaring gegeven voor het ontbreken van bewijsmateriaal. Ook de financiële afhankelijkheid is niet met documenten aangetoond. Niet is gebleken dat eisers exclusief afhankelijk zijn van referent, nu andere familieleden hen ook hulp kunnen bieden. Bovendien is niet gebleken waarom emotionele steun niet mogelijk is op afstand, nu zij al sinds 2017 van elkaar gescheiden wonen. De emotionele afhankelijkheid tussen de gezinsleden is door de minister bij de beoordeling betrokken maar deze overstijgt niet de gebruikelijke banden tussen ouders en kinderen.
Had de minister gezien het voorgaande DNA-onderzoek moeten doen?
23. De minister heeft zich gezien het voorgaande terecht op het standpunt gesteld dat kan worden afgezien van DNA-onderzoek, omdat de feitelijke gezinsband reeds verbroken is en er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. DNA- onderzoek zou in dit geval niet leiden tot een ander besluit. De minister heeft daarom naar het oordeel van de rechtbank kunnen afzien van het aanbieden van DNA-onderzoek.
Heeft de minister de belangenafweging in het nadeel van eisers mogen laten uitvallen?
24. Gelet op wat de Afdeling in de uitspraak van 27 maart 2024 heeft overwogen, gaat de rechtbank niet in op de door de minister gemaakte belangenafweging.4 De minister heeft zich in deze zaak deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat tussen eisers en referent geen familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM bestaat. In die
r.o. 2.
beoordeling heeft hij alle individuele feiten en omstandigheden betrokken. Dat betekent dat hij in dit geval geen belangenafweging hoefde te maken. De vraag of de belangenafweging deugdelijk heeft plaatsgevonden, behoeft daarom geen bespreking.